Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte

 

Artikel 7
1
Voor het door de huurcommissie doen van een uitspraak, met uitzondering van een uitspraak als bedoeld in artikel 4, vierde lid, en 5, eerste lid, is door de verzoeker een voorschot op de vergoeding aan de Staat, als bedoeld in het tweede lid, verschuldigd.
2
Bij het doen van de uitspraak geeft de huurcommissie gemotiveerd aan of de verzoeker een vergoeding aan de Staat verschuldigd is. Deze vergoeding is verschuldigd door de verzoeker indien deze naar het oordeel van de huurcommissie geheel of voor het grootste deel, gelet op de strekking van het verzoekschrift, de in het ongelijk gestelde partij is. Indien de huurcommissie van oordeel is dat beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk worden gesteld, kan zij gemotiveerd uitspreken dat de verzoeker de helft van de vergoeding aan de Staat verschuldigd is. In gevallen waarin de voorzitter van de huurcommissie bevoegd is tot het doen van een uitspraak, komen de in de eerste tot en met derde volzin bedoelde bevoegdheden toe aan de voorzitter.
3
Het bedrag en de wijze van betaling van het in het eerste lid bedoelde voorschot en de in het tweede lid bedoelde vergoeding worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
4
Na het doen van een uitspraak wordt de bij wijze van voorschot betaalde vergoeding terugbetaald, voorzover geen vergoeding verschuldigd is als bedoeld in het tweede lid.
5
De huurcommissie roept de verzoeker bij schriftelijk bericht op, onder kennisgeving van de ontvangst van het verzoek, tot betaling van het in het eerste lid bedoelde voorschot op de vergoeding, voor zover dit op dat tijdstip nog niet is voldaan, binnen vier weken na de datum van verzending van dat bericht.
6
Ingeval de verzoeker het voorschot op de vergoeding niet binnen de in het vijfde lid genoemde termijn heeft voldaan, wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
7
Indien het verzoek voor de uitspraak wordt ingetrokken, ontvangt de verzoeker het betaalde voorschot op de vergoeding niet terug.
8
De voorzitter van de huurcommissie is bevoegd op verzoek vrijstelling te verlenen van de aan de Staat verschuldigde vergoeding, bedoeld in het eerste en tweede lid. Zolang niet is beslist op een aanvraag om vrijstelling van de in het eerste lid bedoelde vergoeding, wordt de in het vijfde lid genoemde termijn opgeschort.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •